Information about the word uiteenrafelen (Dutch → Esperanto: malimpliki)

Synonym: ontwarren

Part of speechverb

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) rafel uiteen(ik) rafelde uiteen
(jij) rafelt uiteen(jij) rafelde uiteen
(hij) rafelt uiteen(hij) rafelde uiteen
(wij) rafelen uiteen(wij) rafelden uiteen
(jullie) rafelen uiteen(jullie) rafelden uiteen
(gij) rafelt uiteen(gij) rafeldet uiteen
(zij) rafelen uiteen(zij) rafelden uiteen
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) uiteenrafele(dat ik) uiteenrafelde
(dat jij) uiteenrafele(dat jij) uiteenrafelde
(dat hij) uiteenrafele(dat hij) uiteenrafelde
(dat wij) uiteenrafelen(dat wij) uiteenrafelden
(dat jullie) uiteenrafelen(dat jullie) uiteenrafelden
(dat gij) uiteenrafelet(dat gij) uiteenrafeldet
(dat zij) uiteenrafelen(dat zij) uiteenrafelden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
rafel uiteenrafelt uiteen
Participles
Present participlePast participle
uiteenrafelend, uiteenrafelende(hebben) uiteengerafeld

Translations

Englishextract; extricate; unravel; disentangle
Esperantomalimpliki
Germanentwirren; lösen; auklären; klären