Information about the word slabakken (Dutch → Esperanto: maldiligenti)

Synonyms: luieren, lummelen

Part of speechverb

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) slabak(ik) slabakte
(jij) slabakt(jij) slabakte
(hij) slabakt(hij) slabakte
(wij) slabakken(wij) slabakten
(jullie) slabakken(jullie) slabakten
(gij) slabakt(gij) slabaktet
(zij) slabakken(zij) slabakten
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) slabakke(dat ik) slabakte
(dat jij) slabakke(dat jij) slabakte
(dat hij) slabakke(dat hij) slabakte
(dat wij) slabakken(dat wij) slabakten
(dat jullie) slabakken(dat jullie) slabakten
(dat gij) slabakket(dat gij) slabaktet
(dat zij) slabakken(dat zij) slabakten
Imperative mood
Singular/PluralPlural
slabakslabakt
Participles
Present participlePast participle
slabakkend, slabakkende(hebben) geslabakt

Translations

Afrikaansluier; slabak
Englishslack
Esperantomaldiligenti
Germanfaulenzen; faul sein
Portuguesepreguiçar; vadiar
Russianбить баклуши
Swedishlata sig