Information about the word verwerpen (Dutch → Esperanto: malaprobi)

Synonyms: afkeuren, wraken, veroordelen

Part of speechverb
Pronunciation/vərˈʋɛrpə(n)/
Hyphenationver·wer·pen

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) verwerp(ik) verwierp
(jij) verwerpt(jij) verwierp
(hij) verwerpt(hij) verwierp
(wij) verwerpen(wij) verwierpen
(jullie) verwerpen(jullie) verwierpen
(gij) verwerpt(gij) verwierpt
(zij) verwerpen(zij) verwierpen
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) verwerpe(dat ik) verwierpe
(dat jij) verwerpe(dat jij) verwierpe
(dat hij) verwerpe(dat hij) verwierpe
(dat wij) verwerpen(dat wij) verwierpen
(dat jullie) verwerpen(dat jullie) verwierpen
(dat gij) verwerpet(dat gij) verwierpet
(dat zij) verwerpen(dat zij) verwierpen
Imperative mood
Singular/PluralPlural
verwerpverwerpt
Participles
Present participlePast participle
verwerpend, verwerpende(hebben) verworpen

Translations

Englishrepudiate; dismiss
Esperantomalaprobi
Frenchrepousser
Germanmißbilligen; verwerfen; ablehnen; zurückweisen
Italianbiasimare; disapprovare
Papiamentodesaprobá
Portuguesedesaprovar; reprovar
Russianбраковать
Spanishdesaprobar; reprobar
Swedishmissbilliga
West Frisianlekje; ôfkarre