Information about the word roekoeën (Dutch → Esperanto: kveri)

Synonyms: kirren, koeren

Part of speechverb

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) roekoe(ik) roekoede
(jij) roekoet(jij) roekoede
(hij) roekoet(hij) roekoede
(wij) roekoeën(wij) roekoeden
(jullie) roekoeën(jullie) roekoeden
(gij) roekoet(gij) roekoedet
(zij) roekoeën(zij) roekoeden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) roekoe(dat ik) roekoede
(dat jij) roekoe(dat jij) roekoede
(dat hij) roekoe(dat hij) roekoede
(dat wij) roekoeën(dat wij) roekoeden
(dat jullie) roekoeën(dat jullie) roekoeden
(dat gij) roekoeët(dat gij) roekoedet
(dat zij) roekoeën(dat zij) roekoeden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
roekoeroekoet
Participles
Present participlePast participle
roekoeënd, roekoeënde(hebben) geroekoed

Translations

Englishcoo
Esperantokveri; rukuli; kolombobleki
Frenchroucouler
Germangirren; gurren
Russianворковать
Spanisharrullar