Information about the word bijsturen (Dutch → Esperanto: korekti)

Synonyms: corrigeren, verbeteren

Part of speechverb
Pronunciation/ˈbɛi̯styːrə(n)/
Hyphenationbij·stu·ren

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) stuur bij(ik) stuurde bij
(jij) stuurt bij(jij) stuurde bij
(hij) stuurt bij(hij) stuurde bij
(wij) sturen bij(wij) stuurden bij
(jullie) sturen bij(jullie) stuurden bij
(gij) stuurt bij(gij) stuurdet bij
(zij) sturen bij(zij) stuurden bij
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) bijsture(dat ik) bijstuurde
(dat jij) bijsture(dat jij) bijstuurde
(dat hij) bijsture(dat hij) bijstuurde
(dat wij) bijsturen(dat wij) bijstuurden
(dat jullie) bijsturen(dat jullie) bijstuurden
(dat gij) bijsturet(dat gij) bijstuurdet
(dat zij) bijsturen(dat zij) bijstuurden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
stuur bijstuurt bij
Participles
Present participlePast participle
bijsturend, bijsturende(hebben) bijgestuurd

Translations

Afrikaanskorrigeer
Catalancorregir
Czechnapravit; opravit; opravovat
Danishkorrigere; rette
Englishcorrect
Esperantokorekti
Faeroeserætta
Finnishkorjata
Frenchcorriger; rectifier; redresser
Germanberichtigen; korrigieren; verbessern
Italiancorreggere
Low Germankorrigeren
Papiamentokorigí
Polishpoprawiać
Portuguesecorrigir; retificar
Saterland Frisianbegjuchtigje; begjuchtje; ferbeeterje; korrigierje
Spanishcorregir
Swedishkorrigera
Thaiแก้ไข