Information about the word samenkomen (Dutch → Esperanto: konverĝi)

Synonyms: convergeren, samenlopen

Part of speechverb
Pronunciation/ˈsamə(ŋ)komə(n)/
Hyphenationsa·men·ko·men

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(hij) komt samen(hij) kwam samen
(zij) komen samen(zij) kwamen samen
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat hij) samenkome(dat hij) samenkwame
(dat zij) samenkomen(dat zij) samenkwamen
Participles
Present participlePast participle
samenkomend, samenkomende(zijn) samengekomen

Translations

Catalanconvergir
Danishløbe sammen
Englishconverge
Esperantokonverĝi
Germankonvergieren; zusammenlaufen
Saterland Frisiankonvergierje; touhoopeloope
Spanishconvergir