Information about the word bewieroken (Dutch → Esperanto: incensi)

Part of speechverb
Pronunciation/bəˈʋiːrokə(n)/
Hyphenationbe·wie·ro·ken

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) bewierook(ik) bewierookte
(jij) bewierookt(jij) bewierookte
(hij) bewierookt(hij) bewierookte
(wij) bewieroken(wij) bewierookten
(jullie) bewieroken(jullie) bewierookten
(gij) bewierookt(gij) bewierooktet
(zij) bewieroken(zij) bewierookten
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) bewieroke(dat ik) bewierookte
(dat jij) bewieroke(dat jij) bewierookte
(dat hij) bewieroke(dat hij) bewierookte
(dat wij) bewieroken(dat wij) bewierookten
(dat jullie) bewieroken(dat jullie) bewierookten
(dat gij) bewieroket(dat gij) bewierooktet
(dat zij) bewieroken(dat zij) bewierookten
Imperative mood
Singular/PluralPlural
bewierookbewierookt
Participles
Present participlePast participle
bewierokend, bewierokende(hebben) bewierookt

Translations

Englishburn incense
Esperantoincensi
Germanmit Weirauch beräuchern; Weihrauch opfern; beweiräuchern