Information about the word keren (Dutch → Esperanto: haltigi)

Synonyms: aanhouden, staande houden, stilleggen, stilzetten, stoppen, stuiten, tegenhouden, tot staan brengen, tot stand brengen, tot stilstand brengen, doen stoppen

Part of speechverb
Pronunciation/ˈkerə(n)/
Hyphenationke·ren

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) keer(ik) keerde
(jij) keert(jij) keerde
(hij) keert(hij) keerde
(wij) keren(wij) keerden
(jullie) keren(jullie) keerden
(gij) keert(gij) keerdet
(zij) keren(zij) keerden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) kere(dat ik) keerde
(dat jij) kere(dat jij) keerde
(dat hij) kere(dat hij) keerde
(dat wij) keren(dat wij) keerden
(dat jullie) keren(dat jullie) keerden
(dat gij) keret(dat gij) keerdet
(dat zij) keren(dat zij) keerden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
keerkeert
Participles
Present participlePast participle
kerend, kerende(hebben) gekeerd

Usage samples

Het is een storm die niet te keren is.

Translations

Afrikaansstuit
Danishstoppe
Englisharrest; stem; stop
Esperantohaltigi
Germananhalten; sperren; zum Stehen bringen; aufhalten
Italianfermare
Low Germanstoppen
Papiamentostòp
Polishzatrzymać
Portuguesefazer parar; reprimir
Saterland Frisiananhoolde; brämsje; speere
Spanishparar
West Frisiantsjinhâlde