Information about the word weggooien (Dutch → Esperanto: forĵeti)

Synonyms: vergooien, wegwerpen, dumpen

Part of speechverb
Pronunciation/ˈʋɛɣoːjə(n)/
Hyphenationweg·gooi·en

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) gooi weg(ik) gooide weg
(jij) gooit weg(jij) gooide weg
(hij) gooit weg(hij) gooide weg
(wij) gooien weg(wij) gooiden weg
(jullie) gooien weg(jullie) gooiden weg
(gij) gooit weg(gij) gooidet weg
(zij) gooien weg(zij) gooiden weg
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) weggooie(dat ik) weggooide
(dat jij) weggooie(dat jij) weggooide
(dat hij) weggooie(dat hij) weggooide
(dat wij) weggooien(dat wij) weggooiden
(dat jullie) weggooien(dat jullie) weggooiden
(dat gij) weggooiet(dat gij) weggooidet
(dat zij) weggooien(dat zij) weggooiden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
gooi weggooit weg
Participles
Present participlePast participle
weggooiend, weggooiende(hebben) weggegooid

Usage samples

Hij wilde wel dat hij zijn geweer weg kon gooien, maar dat durfde hij niet te doen.
„Des te beter,” zei ik, „het zou toch maar weggegooid geld zijn geweest.”
Ik heb besloten die camera weg te gooien.
Ik gooi hem weg!

Translations

Englishthrow away; discard; dispose; dump; jettison; slough
Esperantoforĵeti
Faeroesebeina burtur; forkoma
Frenchrejeter
Germanfortwerfen; wegwerfen
Malaybuang … membuang
Saterland Frisianwächsmiete
Sranantrowe