Information about the word vervliegen (Dutch → Esperanto: forflugi)

Synonyms: uitvliegen, wegvliegen

Part of speechverb

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(hij) vervliegt(hij) vervloog
(zij) vervliegen(zij) vervlogen
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat hij) vervliege(dat hij) vervloge
(dat zij) vervliegen(dat zij) vervlogen
Imperative mood
Singular/PluralPlural
vervliegvervliegt
Participles
Present participlePast participle
vervliegend, vervliegende(zijn) vervlogen

Translations

Englishfly away
Esperantoforflugi
Germanabfliegen; fortfliegen
Latinavolare
Saterland Frisianwächfljooge
Spanishhuir volando