Information about the word mijden (Dutch → Esperanto: eviti)

Synonyms: omzéílen, ontwijken, uit de weg gaan, vermijden

Part of speechverb
Pronunciation/ˈmɛi̯də(n)/
Hyphenationmij·den

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) mijd(ik) meed
(jij) mijdt(jij) meed
(hij) mijdt(hij) meed
(wij) mijden(wij) meden
(jullie) mijden(jullie) meden
(gij) mijdt(gij) meedt
(zij) mijden(zij) meden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) mijde(dat ik) mede
(dat jij) mijde(dat jij) mede
(dat hij) mijde(dat hij) mede
(dat wij) mijden(dat wij) meden
(dat jullie) mijden(dat jullie) meden
(dat gij) mijdet(dat gij) medet
(dat zij) mijden(dat zij) meden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
mijdmijdt
Participles
Present participlePast participle
mijdend, mijdende(hebben) gemeden

Usage samples

Zoek dekking achter elke boom en struik en mijd de plaatsen waarop de gloed van het vuur valt.
Wat was hier gedaan en wat kon zich nog schuilhouden in die door vogels gemeden schaduwen?
Hij passeerde geen bewakers, want zelfs de dieven uit de Muil meden de tempels, waar indringers een verschrikkelijk lot wachtte.
Mijdt die weg, broeders.
Het aantal toeristen dat India bezoekt, daalt al jaren en vooral vrouwen mijden het land.

Translations

Afrikaansvermy
Catalanevitar
Danishundgå; undvige
Englishavoid
Esperantoeviti
Faeroesesleppa frá
Finnishvälttää
Frenchéviter; parer; s’abstenir de
Germanausweichen; entweichen; meiden; vermeiden; aus dem Wege gehen; entgehen
Italianevitare
Latinvitare
Malayhindari; menghindari
Papiamentoevitá
Polishunikać
Portugueseesquivar; evadir; evitar; poupar; presumir; prevenir
Romanianevita
Saterland Frisianäntwieke; fermiede; miede; uutwieke
Scotsevite
Spanishevitar; rehuir
Swedishkringgå; undfly