Information about the word weervinden (Dutch → Esperanto: retrovi)

Synonyms: hervinden, terugvinden

Part of speechverb
Pronunciation/ˈʋeːrvɪndə(n)/
Hyphenationweer·vin·den

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) vind weer(ik) vond weer
(jij) vindt weer(jij) vond weer
(hij) vindt weer(hij) vond weer
(wij) vinden weer(wij) vonden weer
(jullie) vinden weer(jullie) vonden weer
(gij) vindt weer(gij) vondt weer
(zij) vinden weer(zij) vonden weer
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) weervinde(dat ik) weervonde
(dat jij) weervinde(dat jij) weervonde
(dat hij) weervinde(dat hij) weervonde
(dat wij) weervinden(dat wij) weervonden
(dat jullie) weervinden(dat jullie) weervonden
(dat gij) weervindet(dat gij) weervondet
(dat zij) weervinden(dat zij) weervonden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
weervindweervind
Participles
Present participlePast participle
weervindend, weervindende(hebben) weergevonden

Usage samples

Ik droomde dat ik het weergevonden had.

Translations

Englishrecover; find again
Esperantoretrovi