Information about the word ondergáán (Dutch → Esperanto: suferi)

Synonym: lijden

Part of speechverb
Pronunciation/ɔndərˈɣan/
Hyphenationon·der·gaan

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) ondergaan(ik) onderging
(jij) ondergaat(jij) onderging
(hij) ondergaat(hij) onderging
(wij) ondergaan(wij) ondergingen
(jullie) ondergaan(jullie) ondergingen
(gij) ondergaat(gij) ondergingt
(zij) ondergaan(zij) ondergingen
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) onderga(dat ik) onderginge
(dat jij) onderga(dat jij) onderginge
(dat hij) onderga(dat hij) onderginge
(dat wij) ondergaan(dat wij) ondergingen
(dat jullie) ondergaan(dat jullie) ondergingen
(dat gij) ondergaat(dat gij) onderginget
(dat zij) ondergaan(dat zij) ondergingen
Imperative mood
Singular/PluralPlural
ondergaondergaat
Participles
Present participlePast participle
ondergaand, ondergaande(hebben) ondergingen

Usage samples

Bovendien onderging ik voor de eerste maal in mijn leven de emotie van de angst.
Laat hem maar ondergaan wat hij verdient.