Information about the word zich weren (Dutch → Esperanto: rebatali)

Synonym: terugvechten

Part of speechreflexive verb

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) weer mij(ik) weerde mij
(jij) weert je(jij) weerde je
(hij) weert zich(hij) weerde zich
(wij) weren ons(wij) weerden ons
(jullie) weren ons(jullie) weerden ons
(gij) weert u(gij) weerdet u
(zij) weren zich(zij) weerden zich
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) mij zich were(dat ik) mij weerde
(dat jij) je zich were(dat jij) je weerde
(dat hij) zich zich were(dat hij) zich weerde
(dat wij) ons weren(dat wij) ons weerden
(dat jullie) ons weren(dat jullie) ons weerden
(dat gij) u weret(dat gij) u weerdet
(dat zij) zich weren(dat zij) zich weerden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
weer jeweert je
Participles
Present participlePast participle
zich werend, zich werende(hebben) zich geweerd

Usage samples

Je hebt je vanochtend goed geweerd.