Information about the word terugzenden (Dutch → Esperanto: resendi)

Synonyms: heruitzenden, retourneren, terugbezorgen, terugsturen, terugwijzen

Part of speechverb
Pronunciation/təˈrɵxsɛndə(n)/
Hyphenationte·rug·zen·den

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) zend terug(ik) zond terug
(jij) zendt terug(jij) zond terug
(hij) zendt terug(hij) zond terug
(wij) zenden terug(wij) zonden terug
(jullie) zenden terug(jullie) zonden terug
(gij) zendt terug(gij) zondt terug
(zij) zenden terug(zij) zonden terug
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) terugzende(dat ik) terugzonde
(dat jij) terugzende(dat jij) terugzonde
(dat hij) terugzende(dat hij) terugzonde
(dat wij) terugzenden(dat wij) terugzonden
(dat jullie) terugzenden(dat jullie) terugzonden
(dat gij) terugzendet(dat gij) terugzondet
(dat zij) terugzenden(dat zij) terugzonden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
zend terugzendt terug
Participles
Present participlePast participle
terugzendend, terugzendende(hebben) teruggezonden

Usage samples

Waarom zou u haar niet terugzenden naar Disbague?

Translations

Englishsend back
Esperantoresendi
Frenchrejeter; renvoyer; repousser; retourner
Germanzurücksenden
Italianrinviare
Papiamentodebolbé
Polishodesłać
Spanishdevolver