Information about the word inslapen (Dutch → Esperanto: ekdormi)

Synonyms: in slaap vallen, onder zeil gaan, de slaap vatten, in slaap komen, gaan slapen

Part of speechverb
Pronunciation/ˈɪnslapə(n)/
Hyphenationin·sla·pen

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) slaap in(ik) sliep in
(jij) slaapt in(jij) sliep in
(hij) slaapt in(hij) sliep in
(wij) slapen in(wij) sliepen in
(jullie) slapen in(jullie) sliepen in
(gij) slaapt in(gij) sliept in
(zij) slapen in(zij) sliepen in
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) inslape(dat ik) insliepe
(dat jij) inslape(dat jij) insliepe
(dat hij) inslape(dat hij) insliepe
(dat wij) inslapen(dat wij) insliepen
(dat jullie) inslapen(dat jullie) insliepen
(dat gij) inslapet(dat gij) insliepet
(dat zij) inslapen(dat zij) insliepen
Participles
Present participlePast participle
inslapend, inslapende(zijn) ingeslapen

Usage samples

Daarna sliep ik eindelijk in.
Bilbo sliep met deze woorden in zijn oren in en het gaf hem bijzonder onaangename dromen.
Bent u gauw ingeslapen?

Translations

Afrikaansaan die slaap raak
Englishfall asleep
Esperantoekdormi; endormiĝi
Faeroesesovna
Germaneinschlafen
Hungarianelalszik
Italianaddormentarsi
Portugueseadormecer; pegar no sono
Spanishadormecer; dormirse
Thaiไปนอน