Information about the word spinzen (Dutch → Esperanto: ĉirkaŭrigardi)

Synonyms: rondkijken, rondzien, struinen

Part of speechverb
Pronunciation/ˈspɪnzə(n)/
Hyphenationspin·zen

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) spins(ik) spinste
(jij) spinst(jij) spinste
(hij) spinst(hij) spinste
(wij) spinzen(wij) spinsten
(jullie) spinzen(jullie) spinsten
(gij) spinst(gij) spinstet
(zij) spinzen(zij) spinsten
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) spinze(dat ik) spinste
(dat jij) spinze(dat jij) spinste
(dat hij) spinze(dat hij) spinste
(dat wij) spinzen(dat wij) spinsten
(dat jullie) spinzen(dat jullie) spinsten
(dat gij) spinzet(dat gij) spinstet
(dat zij) spinzen(dat zij) spinsten
Imperative mood
Singular/PluralPlural
spinsspinst
Participles
Present participlePast participle
spinzend, spinzende(hebben) gespins

Translations

Afrikaansrondkyk
Englishlook about; look about one
Esperantoĉirkaŭrigardi
Germanumsehen