Information about the word ontstoppen (Dutch → Esperanto: malŝtopi)

Synonyms: openmaken, opentrekken

Part of speechverb
Pronunciation/ɔntˈstɔpə(n)/
Hyphenationont·stop·pen

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) ontstop(ik) ontstopte
(jij) ontstopt(jij) ontstopte
(hij) ontstopt(hij) ontstopte
(wij) ontstoppen(wij) ontstopten
(jullie) ontstoppen(jullie) ontstopten
(gij) ontstopt(gij) ontstoptet
(zij) ontstoppen(zij) ontstopten
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) ontstoppe(dat ik) ontstopte
(dat jij) ontstoppe(dat jij) ontstopte
(dat hij) ontstoppe(dat hij) ontstopte
(dat wij) ontstoppen(dat wij) ontstopten
(dat jullie) ontstoppen(dat jullie) ontstopten
(dat gij) ontstoppet(dat gij) ontstoptet
(dat zij) ontstoppen(dat zij) ontstopten
Imperative mood
Singular/PluralPlural
ontstopontstopt
Participles
Present participlePast participle
ontstoppend, ontstoppende(hebben) ontstopt

Translations

Englishclear
Esperantomalŝtopi
Frenchdéboucher
Portuguesedesarrolhar; destampar; destapar