Information about the word struinen (Dutch → Esperanto: ĉirkaŭrigardi)

Synonyms: rondkijken, rondzien, spinzen

Part of speechverb
Pronunciation/ˈstrœy̯nə(n)/
Hyphenationstrui·nen

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) struin(ik) struinde
(jij) struint(jij) struinde
(hij) struint(hij) struinde
(wij) struinen(wij) struinden
(jullie) struinen(jullie) struinden
(gij) struint(gij) struindet
(zij) struinen(zij) struinden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) struine(dat ik) struinde
(dat jij) struine(dat jij) struinde
(dat hij) struine(dat hij) struinde
(dat wij) struinen(dat wij) struinden
(dat jullie) struinen(dat jullie) struinden
(dat gij) struinet(dat gij) struindet
(dat zij) struinen(dat zij) struinden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
struinstruint
Participles
Present participlePast participle
struinend, struinende(hebben) gestruind

Usage samples

Wij struinen door Leuven en merken heel wat fraais op waar we anders geen oog voor hebben.

Translations

Afrikaansrondkyk
Englishlook about; look about one
Esperantoĉirkaŭrigardi
Germanumsehen