Information about the word drogeren (Dutch → Esperanto: narkoti)

Synonyms: bedwelmen, narcotiseren, verdoven, wegmaken

Part of speechverb
Pronunciation/droˈɣerə(n)/
Hyphenationdro·ge·ren

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) drogeer(ik) drogeerde
(jij) drogeert(jij) drogeerde
(hij) drogeert(hij) drogeerde
(wij) drogeren(wij) drogeerden
(jullie) drogeren(jullie) drogeerden
(gij) drogeert(gij) drogeerdet
(zij) drogeren(zij) drogeerden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) drogere(dat ik) drogeerde
(dat jij) drogere(dat jij) drogeerde
(dat hij) drogere(dat hij) drogeerde
(dat wij) drogeren(dat wij) drogeerden
(dat jullie) drogeren(dat jullie) drogeerden
(dat gij) drogeret(dat gij) drogeerdet
(dat zij) drogeren(dat zij) drogeerden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
drogeerdrogeert
Participles
Present participlePast participle
drogerend, drogerende(hebben) gedrogeerd

Usage samples

Een 46‐jarige TBS’er uit Doesburg heeft zaterdagavond in zijn woning de minderjarige dochter van zijn vriendin gedrogeerd en verkracht en daarna de hand aan zichzelf geslagen.
De meisjes werden vermoedelijk gedrogeerd en vervolgens in weerloze toestand misbruikt door meerdere jongens uit de groep.

Translations

Czechomámit; uspat
Englishdrug
Esperantonarkoti
Germanbetäuben; narkotisieren
Portugueseestupefazar; narcotizar
Saterland Frisianbeduust moakje; narkotisierje
Spanishnarcotizar