Information about the word zich wringen (Dutch → Esperanto: tordiĝi)

Synonyms: omzwikken, zich kronkelen

Part of speechreflexive verb

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) wring mij(ik) wrong mij
(jij) wringt je(jij) wrong je
(hij) wringt zich(hij) wrong zich
(wij) wringen ons(wij) wrongen ons
(jullie) wringen ons(jullie) wrongen ons
(gij) wringt u(gij) wrongt u
(zij) wringen zich(zij) wrongen zich
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) mij wringe(dat ik) mij wronge
(dat jij) je wringe(dat jij) je wronge
(dat hij) zich wringe(dat hij) zich wronge
(dat wij) ons wringen(dat wij) ons wrongen
(dat jullie) ons wringen(dat jullie) ons wrongen
(dat gij) u wringet(dat gij) u wronget
(dat zij) zich wringen(dat zij) zich wrongen
Imperative mood
Singular/PluralPlural
wring jewringt je
Participles
Present participlePast participle
zich wringend, zich wringende(hebben) zich gewrongen

Usage samples

Als je niet te dik bent, kun je je er wel doorheen wringen.