Information about the word nalopen (Dutch → Esperanto: postiri)

Synonyms: nagaan, volgen

Part of speechverb
Pronunciation/ˈnalopə(n)/
Hyphenationna·lo·pen

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) loop na(ik) liep na
(jij) loopt na(jij) liep na
(hij) loopt na(hij) liep na
(wij) lopen na(wij) liepen na
(jullie) lopen na(jullie) liepen na
(gij) loopt na(gij) liept na
(zij) lopen na(zij) liepen na
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) nalope(dat ik) naliepe
(dat jij) nalope(dat jij) naliepe
(dat hij) nalope(dat hij) naliepe
(dat wij) nalopen(dat wij) naliepen
(dat jullie) nalopen(dat jullie) naliepen
(dat gij) nalopet(dat gij) naliepet
(dat zij) nalopen(dat zij) naliepen
Imperative mood
Singular/PluralPlural
loop naloopt na
Participles
Present participlePast participle
nalopend, nalopende(zijn) nagelopen

Usage samples

Ik liep hem na.

Translations

Englishfollow
Esperantopostiri
Germanhinterhergehen; folgen; nachkommen; hinterherkommen; danachkommen
Low Germanvolgen
Luxemburgishfollegen