Information about the word ervandoor gaan (Dutch → Esperanto: eskapi)

Synonyms: ontgaan, ontkomen, ontsnappen, wegkomen, ontglippen

Part of speechverb
Pronunciation/ɛrvɑnˈdorɣan/, /ərvɑnˈdorɣan/

Usage samples

Ze gaan er met de schatten vandoor!
Hier zag hij iets, te groot om te doden en met een woedende schreeuw ging hij ervandoor.
Iedereen had het zo druk dat ik ervandoor kon gaan zonder te worden opgemerkt.