Synonyms: de kraaienmars blazen, de pijp aan Maarten geven, doodgaan, de geest geven, het loodje leggen, ontslapen, overlijden, sterven, verscheiden, versmachten, het tijdelijke voor het eeuwige verwisselen, de pijp uit gaan, de laatste adem uitblazen
Conjugation
Indicative mood |
---|
Present tense | Past tense |
---|
(ik) ga heen | (ik) ging heen |
(jij) gaat heen | (jij) ging heen |
(hij) gaat heen | (hij) ging heen |
(wij) gaan heen | (wij) gingen heen |
(gij) gaat heen | (gij) gingt heen |
(zij) gaan heen | (zij) gingen heen |
Subjunctive mood |
---|
Present tense | Past tense |
---|
(dat ik) heenga | (dat ik) heenginge |
(dat jij) heenga | (dat jij) heenginge |
(dat hij) heenga | (dat hij) heenginge |
(dat wij) heengaan | (dat wij) heengingen |
(dat gij) heengaat | (dat gij) heenginget |
(dat zij) heengaan | (dat zij) heengingen |
Participles |
---|
Present participle | Past participle |
---|
heengaand, heengaande | (zijn) heengegaan |