Information about the word zwijmen (Dutch → Esperanto: sveni)

Synonyms: bewusteloos raken, bezwijmen, flauwvallen, het bewustzijn verliezen, in zwijm vallen, in katzwijm vallen, van zijn stokje gaan

Part of speechverb

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) zwijm(ik) zwijmde
(jij) zwijmt(jij) zwijmde
(hij) zwijmt(hij) zwijmde
(wij) zwijmen(wij) zwijmden
(jullie) zwijmen(jullie) zwijmden
(gij) zwijmt(gij) zwijmdet
(zij) zwijmen(zij) zwijmden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) zwijme(dat ik) zwijmde
(dat jij) zwijme(dat jij) zwijmde
(dat hij) zwijme(dat hij) zwijmde
(dat wij) zwijmen(dat wij) zwijmden
(dat jullie) zwijmen(dat jullie) zwijmden
(dat gij) zwijmet(dat gij) zwijmdet
(dat zij) zwijmen(dat zij) zwijmden
Participles
Present participlePast participle
zwijmend, zwijmende(hebben) gezwijmd

Translations

Catalandesmaiar‐se; esvanir‐se
Englishfaint; swoon; disappear
Esperantosveni
Faeroesedána; falla í óvit; svíma
Finnishpyörtyä
Frenchs’évanouir
Germanin Ohnmacht fallen; ohnmächtig werden
Italiansvenirsi
Papiamentodesmañá
Portuguesedesfalecer; desmaiar; esvanecer
Saterland Frisianbeswieme; flau wäide
Spanishdesmayarse; desvanecerse
Swedishsvimma