Information about the word schimpen (Dutch → Esperanto: mokinsulti)

Synonym: beschimpen

Part of speechverb
Pronunciation/ˈsxɪmpə(n)/
Hyphenationschim·pen

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) schimp(ik) schimpte
(jij) schimpt(jij) schimpte
(hij) schimpt(hij) schimpte
(wij) schimpen(wij) schimpten
(jullie) schimpen(jullie) schimpten
(gij) schimpt(gij) schimptet
(zij) schimpen(zij) schimpten
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) schimpe(dat ik) schimpte
(dat jij) schimpe(dat jij) schimpte
(dat hij) schimpe(dat hij) schimpte
(dat wij) schimpen(dat wij) schimpten
(dat jullie) schimpen(dat jullie) schimpten
(dat gij) schimpet(dat gij) schimptet
(dat zij) schimpen(dat zij) schimpten
Imperative mood
Singular/PluralPlural
schimpschimpt
Participles
Present participlePast participle
schimpend, schimpende(hebben) geschimpt

Usage samples

Er waren honderd van zulke gevallen bekend en hoewel de nuchteren schimpten, reisde niemand onnodig ’s nachts over het land.

Translations

Englishjeer
Esperantomokinsulti
Spanishinjuriar; insultar