Synonyms: insteken, steken, invoeren, opvoeren
Conjugation
Indicative mood |
---|
Present tense | Past tense |
---|
(ik) geef in | (ik) gaf in |
(jij) geeft in | (jij) gaf in |
(hij) geeft in | (hij) gaf in |
(wij) geven in | (wij) gaven in |
(jullie) geven in | (jullie) gaven in |
(gij) geeft in | (gij) gaaft in |
(zij) geven in | (zij) gaven in |
Subjunctive mood |
---|
Present tense | Past tense |
---|
(dat ik) ingeve | (dat ik) ingave |
(dat jij) ingeve | (dat jij) ingave |
(dat hij) ingeve | (dat hij) ingave |
(dat wij) ingeven | (dat wij) ingaven |
(dat jullie) ingeven | (dat jullie) ingaven |
(dat gij) ingevet | (dat gij) ingavet |
(dat zij) ingeven | (dat zij) ingaven |
Imperative mood |
---|
Singular/Plural | Plural |
---|
geef in | geeft in |
Participles |
---|
Present participle | Past participle |
---|
ingevend, ingevende | (hebben) ingegeven |
Hij kreeg een lumineus idee, keerde terug naar Google en gaf Wasserij Schepens in.
Maar mijn hart geeft mij in dat, eer alles voorbij is, gij Frodo, zoon van Drogo, meer van deze veile zaken zult afweten dan Gildor Inglorion.