Information about the word demoraliseren (Dutch → Esperanto: demoralizi)

Part of speechverb
Pronunciation/demoraliˈzeːrə(n)/
Hyphenationde·mo·ra·li·se·ren

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) demoraliseer(ik) demoraliseerde
(jij) demoraliseert(jij) demoraliseerde
(hij) demoraliseert(hij) demoraliseerde
(wij) demoraliseren(wij) demoraliseerden
(jullie) demoraliseren(jullie) demoraliseerden
(gij) demoraliseert(gij) demoraliseerdet
(zij) demoraliseren(zij) demoraliseerden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) demoralisere(dat ik) demoraliseerde
(dat jij) demoralisere(dat jij) demoraliseerde
(dat hij) demoralisere(dat hij) demoraliseerde
(dat wij) demoraliseren(dat wij) demoraliseerden
(dat jullie) demoraliseren(dat jullie) demoraliseerden
(dat gij) demoraliseret(dat gij) demoraliseerdet
(dat zij) demoraliseren(dat zij) demoraliseerden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
demoraliseerdemoraliseert
Participles
Present participlePast participle
demoraliserend, demoraliserende(hebben) gedemoraliseerd

Usage samples

Proberen ze ons te demoraliseren?

Translations

Czechdemoralizovat
Englishdemoralize
Esperantodemoralizi
Germandemoralisieren
Hungariandemoralizál
Portugueseacovardar; aniquilar; desanimar; desmoralizar
Spanishdesmoralizar