Information über das Wort sneeuw (Niederländisch → Esperanto: neĝo)

WortartSubstantiv
Aussprache/sneʋ/
Trennungsneeuw
Geschlechthistorisch weiblich, heutzutage auch männlich

Gebrauchsbeispiele

Op zijn schouders had zich een laagje sneeuw gevormd.
Een paar weken daarna zou de eerste sneeuw van de winter vallen.
Ge wilt toch niet te voet door de sneeuw?
De sneeuw kraakte onder hun voeten.
In de kustgebieden valt vooral natte sneeuw.
Maar toen hij suffig om zich heen tastte, ontmoetten zijn handen slechts sneeuw.

Übersetzungen

Afrikaanssneeu
Albanischborë; deborë
Dänischsne
DeutschSchnee
Englischsnow
Englisch (Altenglisch)snaw
Esperantoneĝo
Färöerischkavi
Finnischlumi
Französischneige
Griechischχιόνι
Hawaiischhau; hau kea
Isländischsnjór
Italienischneve
Jiddischשניי
Katalanischneu
Lateinnix
LuxemburgischSchnéi
Malaiischsalju; salji
Niederdeutschsney
Norwegischsnø; sne
Papiamentosneu
Polnischśnieg
Portugiesischneve
Rumänischneu; zăpadă
Russischснег
SaterfriesischSnee
Schottisch Gälischsneachda; sneachd
Schwedischsnö
Scotssnaw
Spanischnieve
Suahelitheluji
Thaiหิมะ
Tschechischsníh
Türkischkar
Ungarischhó
Walisischeira; eiry
Westfriesischsnie