Information über das Wort spruiten (Niederländisch → Esperanto: burĝoni)

Synonyme: botten, uitbotten, uitschieten, uitspruiten

WortartVerb
Aussprache/ˈsprœy̯tə(n)/
Trennungspruiten

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) spruit(ik) sproot
(jij) spruit(jij) sproot
(hij) spruit(hij) sproot
(wij) spruiten(wij) sproten
(jullie) spruiten(jullie) sproten
(gij) spruit(gij) sproot
(zij) spruiten(zij) sproten
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) spruite(dat ik) sprote
(dat jij) spruite(dat jij) sprote
(dat hij) spruite(dat hij) sprote
(dat wij) spruiten(dat wij) sproten
(dat jullie) spruiten(dat jullie) sproten
(dat gij) spruitet(dat gij) sprotet
(dat zij) spruiten(dat zij) sproten
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
spruitend, spruitende(zijn) gesproten

Übersetzungen

Deutschknospen; sprießen
Englischsprout
Esperantoburĝoni
Portugiesischgomar; rebentar; renovar; soltar botões
Spanischabotonar