Information über das Wort vertoornd (Niederländisch → Esperanto: kolera)

Synonyme: boos, gram, kwaad, nijdig, verbolgen, toornig, verstoord, gramstorig, vergramd, pissig

WortartAdjektief
Aussprache/vərˈtorᵊnt/
Trennungver·toornd

Komparation

Positivevertoornd
Komparativvertoornder
Superlativvertoorndst

Deklination

 PositiveKomparativSuperlativ
Predikativvertoorndvertoornder(het) vertoorndst, (het) vertoorndste
AttributivUnbestimmtMännlicher und weiblicher Mehrzahlvertoorndevertoornderevertoorndste
Sächlicher Einzahlvertoorndvertoorndervertoorndst
Mehrzahlvertoorndevertoornderevertoorndste
Bestimmtvertoorndevertoornderevertoorndste
Partitivvertoorndsvertoornders 

Gebrauchsbeispiele

Maar de Here zeide: „Zijt gij terecht vertoornd?”
Ik twijfel er niet aan of het nieuws over de nederlaag van de Ruiters heeft hem al bereikt, en hij zal zeer vertoornd zijn.
Toen heer Ollie drie keer gebeld had, werd er ergens boven een raam opengeschovenen het vertoornde gelaat van de burgemeester keek naar buiten.

Übersetzungen

Afrikaanskwaad
Dänischvred
Deutscharg; böse; zornig; aufgebracht; ärgerlich
Englischangry
Englisch (Altenglisch)abelgan; yrre
Esperantokolera
Griechischθυμωμένος; οργισμένος
Isländischreiður
Italienischirato
Jiddischבײז
Niederdeutschkwåd
Norwegischsint
Papiamentokrou; rabiá
Polnischrozgniewany
Saterfriesischdul; ferduld; gräl; lälk; näielk; niedich; oolk
Schwedischarg; ilsken; vred; vredgad
Spanischenfadado; enojado
Thaiโกรธ; โมโห
Türkischkızgın; öfkeli
Ungarischharagos; mérges
Westfriesischgek; lilk