Information über das Wort humeur (Niederländisch → Esperanto: humoro)

Synonym: gemoedsgesteldheid

WortartSubstantiv
Aussprache/ɦyˈmør/
Trennunghu·meur
Geschlechtsächlich

Gebrauchsbeispiele

Dat maakte zijn humeur er niet beter op, dat valt te begrijpen.
De jonge vriend heeft een slecht humeur.
Kun je niet iemand met een beter humeur vinden?
Dat het humeur van de hooggeplaatste politeambtenaar ernstig had geleden was duidelijk te zien, en heer Ollie had genoeg verstand van politiezaken om te weten dat het laatste woord hier nog niet over gesproken was.
Hij was moe, hij had honger en zijn humeur was allerberoerdst.

Übersetzungen

Afrikaanshumeur; gemoedsgesteldheid
Dänischhumør
DeutschLaune; Stimmung
Englischhumour; mood; temper
Esperantohumoro
Färöerischhýrur
Französischhumeur
Isländischskap
Italienischumore
Jiddischשטימונג
Katalanischhumor
Norwegischhumør
Papiamentohumor
Portugiesischhumor
SaterfriesischHumor; Luune; Stämmenge
Schwedischhumor; humör
Spanischhumor; temple
Tschechischnálada