Information über das Wort beschonken (Niederländisch → Esperanto: ebria)

Synonyme: dronken, zat

WortartAdjektief
Aussprache/bəˈsxɔŋkə(n)/
Trennungbe·schon·ken

Gebrauchsbeispiele

Tegen de avond was bijna het hele leger beschonken.
Ik vrees dat je beschonken bent.
Ten slotte mocht ik naar voren komen en werd ik aan de koning voorgesteld, die zwaar beschonken was.

Übersetzungen

Afrikaansdronk
Albanischdehur
Dänischberuset; drukken; fuld
Deutschberauscht; trunken; betrunken
Englischdrunk; intoxicated
Esperantoebria
Finnischjuopunut
Französischivre
Isländischölvaður
Italienischbrillo; ubriaco
Katalanischebri; embriac
Lateinappotus
Papiamentofuma
Portugiesischbêbado; ébrio; embriagado
Saterfriesischberuusked; beseepen; dronken; duun
Schwedischberudsad; drucken; full; rusig
Scotsdrunken
Spanischborracho; ebrio
Sranandrungu
Thaiเมาเหล้า; เมา
Tschechischopilý
Westfriesischdronken