Information über das Wort betitelen (Niederländisch → Esperanto: titoli)

Synonyme: titelen, tituleren

WortartVerb
Aussprache/bəˈtitələ(n)/
Trennungbe·ti·te·len

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) betitel(ik) betitelde
(jij) betitelt(jij) betitelde
(hij) betitelt(hij) betitelde
(wij) betitelen(wij) betitelden
(jullie) betitelen(jullie) betitelden
(gij) betitelt(gij) betiteldet
(zij) betitelen(zij) betitelden
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) betitele(dat ik) betitelde
(dat jij) betitele(dat jij) betitelde
(dat hij) betitele(dat hij) betitelde
(dat wij) betitelen(dat wij) betitelden
(dat jullie) betitelen(dat jullie) betitelden
(dat gij) betitelet(dat gij) betiteldet
(dat zij) betitelen(dat zij) betitelden
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
betitelbetitelt
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
betitelend, betitelende(hebben) betiteld

Übersetzungen

Deutschbetiteln; titulieren
Englischtitle; entitle; style
Esperantotitoli
Portugiesischtitular
Saterfriesischbetittelje; titulierje