Information über das Wort vermaken (Niederländisch → Esperanto: testamenti)

Synonym: nalaten

WortartVerb
Aussprache/vərˈmakə(n)/
Trennungver·ma·ken

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) vermaak(ik) vermaakte
(jij) vermaakt(jij) vermaakte
(hij) vermaakt(hij) vermaakte
(wij) vermaken(wij) vermaakten
(jullie) vermaken(jullie) vermaakten
(gij) vermaakt(gij) vermaaktet
(zij) vermaken(zij) vermaakten
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) vermake(dat ik) vermaakte
(dat jij) vermake(dat jij) vermaakte
(dat hij) vermake(dat hij) vermaakte
(dat wij) vermaken(dat wij) vermaakten
(dat jullie) vermaken(dat jullie) vermaakten
(dat gij) vermaket(dat gij) vermaaktet
(dat zij) vermaken(dat zij) vermaakten
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
vermaakvermaakt
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
vermakend, vermakende(hebben) vermaakt

Gebrauchsbeispiele

Hij heeft al zijn geld vermaakt aan een school bij hem in de buurt.

Übersetzungen

Deutschtestieren; vererben
Englischbequeath
Esperantotestamenti
Portugiesischtestar
Saterfriesischferäärwje; testierje