Information über das Wort serveren (Niederländisch → Esperanto: surtabligi)

Synonyme: opdienen, op tafel leggen

WortartVerb
Aussprache/sɛrˈverə(n)/
Trennungser·ve·ren

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) serveer(ik) serveerde
(jij) serveert(jij) serveerde
(hij) serveert(hij) serveerde
(wij) serveren(wij) serveerden
(jullie) serveren(jullie) serveerden
(gij) serveert(gij) serveerdet
(zij) serveren(zij) serveerden
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) servere(dat ik) serveerde
(dat jij) servere(dat jij) serveerde
(dat hij) servere(dat hij) serveerde
(dat wij) serveren(dat wij) serveerden
(dat jullie) serveren(dat jullie) serveerden
(dat gij) serveret(dat gij) serveerdet
(dat zij) serveren(dat zij) serveerden
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
serveerserveert
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
serverend, serverende(hebben) geserveerd

Gebrauchsbeispiele

Wat serveren ze jullie hier?

Übersetzungen

Afrikaansbedien
Deutschauftragen
Englischserve
Esperantosurtabligi
Saterfriesischapdreege
Spanischservir