Information über das Wort uitblinken (Niederländisch → Esperanto: superi)

Synonyme: overkómen, overtreffen, te boven gaan, uitmunten, voorbijstreven, te boven komen, overstijgen, doorwórstelen, surpasseren

WortartVerb
Aussprache/ˈœy̯dblɪŋkə(n)/
Trennunguit·blin·ken

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) blink uit(ik) blonk uit
(jij) blinkt uit(jij) blonk uit
(hij) blinkt uit(hij) blonk uit
(wij) blinken uit(wij) blonken uit
(jullie) blinken uit(jullie) blonken uit
(gij) blinkt uit(gij) blonkt uit
(zij) blinken uit(zij) blonken uit
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) uitblinke(dat ik) uitblonke
(dat jij) uitblinke(dat jij) uitblonke
(dat hij) uitblinke(dat hij) uitblonke
(dat wij) uitblinken(dat wij) uitblonken
(dat jullie) uitblinken(dat jullie) uitblonken
(dat gij) uitblinket(dat gij) uitblonket
(dat zij) uitblinken(dat zij) uitblonken
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
blink uitblinkt uit
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
uitblinkend, uitblinkende(hebben) uitgeblonken

Gebrauchsbeispiele

In zijn studietijd blonk Bernard niet uit.

Übersetzungen

Dänischovergå
Deutschbewältigen; überflügeln; übersteigen; überragen; übertreffen
Englischexcel
Esperantosuperi
Französischdépasser; dominer; maîtriser; surmonter
Katalanischsuperar
Lateinantepollere; antestare; antevenire; superare
Papiamentobit; superá
Polnischprzewyższać
Portugiesischexceder; ser superior; superar; suplantar
Saterfriesischuurraagje; uurträffe; uurtwinge; uurwinne
Schwedischöverstiga; överträffa
Spanischaventajar; superar
Thaiเหนือ
Tschechischpředčit; předstihnout; překonat; převýšit