Information über das Wort souffleren (Niederländisch → Esperanto: suflori)

Synonyme: influisteren, vóórzeggen

WortartVerb

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) souffleer(ik) souffleerde
(jij) souffleert(jij) souffleerde
(hij) souffleert(hij) souffleerde
(wij) souffleren(wij) souffleerden
(jullie) souffleren(jullie) souffleerden
(gij) souffleert(gij) souffleerdet
(zij) souffleren(zij) souffleerden
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) soufflere(dat ik) souffleerde
(dat jij) soufflere(dat jij) souffleerde
(dat hij) soufflere(dat hij) souffleerde
(dat wij) souffleren(dat wij) souffleerden
(dat jullie) souffleren(dat jullie) souffleerden
(dat gij) souffleret(dat gij) souffleerdet
(dat zij) souffleren(dat zij) souffleerden
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
souffleersouffleert
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
soufflerend, soufflerende(hebben) gesouffleerd

Übersetzungen

Deutschsoufflieren
Englischprompt
Esperantosuflori
Portugiesischdizer em voz baixa; soprar; sugerir
Saterfriesischsoufflierje