Information über das Wort stoel (Niederländisch → Esperanto: seĝo)

Synonym: zetel

WortartSubstantiv
Aussprache/stul/
Trennungstoel
Geschlechtmännlich
Mehrzahlstoelen

Verkleinerungswort
EinzahlMehrzahl
stoeltjestoeltjes

Gebrauchsbeispiele

Toen liet hij zich met een zucht in zijn stoel zakken en staarde naar de verbrande biefstuk.
De voorzitter zat al op zijn stoel.
Zijn kleren lagen op een stoel.
Neem een stoel en ga zitten.
De leden gingen wat gemakkelijker in hun stoelen zitten en negeerden de dode aan het einde van de tafel.

Übersetzungen

Afrikaansstoel; setel
Albanischkarrige
Dänischstol
DeutschStuhl
Englischchair; seat
Englisch (Altenglisch)stol
Esperantoseĝo
Färöerischstólur
Finnischtuoli
Französischchaise; siège
Griechischκαρέκλα
Isländischstóll
Italienischsedia
Jiddischבענקעל
Katalanischcadira
Malaiischkursi
Niederdeutschstool
Norwegischstol
Papiamentostul
Polnischkrzesło
Portugiesischassento; cadeira
Rumänischscaun
Russischстул
SaterfriesischStoul
Schottisch Gälischcathair
Schwedischstol
Spanischsilla
Sranansturu
Suahelikiti
Tagalogsilya
Thaiเก้าอี้
Tschechischstolice; židle
Türkischsandalye
Ungarischszék
Walisischcadair
Westfriesischstoel