Information über das Wort gevoelen (Niederländisch → Esperanto: senti)

Synonyme: aanvoelen, gewaarworden, voelen

WortartVerb
Aussprache/ɣəˈvulə(n)/
Trennungge·voe·len

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) gevoel(ik) gevoelde
(jij) gevoelt(jij) gevoelde
(hij) gevoelt(hij) gevoelde
(wij) gevoelen(wij) gevoelden
(jullie) gevoelen(jullie) gevoelden
(gij) gevoelt(gij) gevoeldet
(zij) gevoelen(zij) gevoelden
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) gevoele(dat ik) gevoelde
(dat jij) gevoele(dat jij) gevoelde
(dat hij) gevoele(dat hij) gevoelde
(dat wij) gevoelen(dat wij) gevoelden
(dat jullie) gevoelen(dat jullie) gevoelden
(dat gij) gevoelet(dat gij) gevoeldet
(dat zij) gevoelen(dat zij) gevoelden
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
gevoelend, gevoelende(hebben) gevoeld

Gebrauchsbeispiele

De eerbied die zij voor deze man gevoelden, was niet meer te dragen.
Dit ware een groot geluk, want het verblijf te Geel was voor hem niet goed, dit gevoelde hij wel.
Tom steunde harder en verbeelde zich dat hij werkelijk pijn begon te gevoelen.

Übersetzungen

Afrikaansvoel
Deutschfühlen
Englischfeel; sense
Esperantosenti
Färöerischføla; kenna
Finnischtuntea
Französischressentir; sentir
Griechischαισθάνομαι
Katalanischpercebre; sentir
Lateinsentire
Luxemburgischempfannen
Niederdeutschvölen
Papiamentosinti
Polnischodczuwać
Portugiesischexperimentar; sentir
Saterfriesischämpfiende; fäile
Spanischsentir
Tschechischcítit; pocítit; pociťovat; ucítit
Westfriesischfiele