Information über das Wort mijmeren (Niederländisch → Esperanto: revi)

Synonyme: dagdromen, dromen

WortartVerb
Aussprache/ˈmɛi̯mərə(n)/
Trennungmij·me·ren

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) mijmer(ik) mijmerde
(jij) mijmert(jij) mijmerde
(hij) mijmert(hij) mijmerde
(wij) mijmeren(wij) mijmerden
(jullie) mijmeren(jullie) mijmerden
(gij) mijmert(gij) mijmerdet
(zij) mijmeren(zij) mijmerden
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) mijmere(dat ik) mijmerde
(dat jij) mijmere(dat jij) mijmerde
(dat hij) mijmere(dat hij) mijmerde
(dat wij) mijmeren(dat wij) mijmerden
(dat jullie) mijmeren(dat jullie) mijmerden
(dat gij) mijmeret(dat gij) mijmerdet
(dat zij) mijmeren(dat zij) mijmerden
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
mijmermijmert
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
mijmerend, mijmerende(hebben) gemijmerd

Gebrauchsbeispiele

Men schrijdt mijmerend door de verheven rust, maar wanneer men in de buurt van Bommelstein komt, wordt men onthutst door plat geschreeuw.

Übersetzungen

Afrikaansdroom
Deutschschwärmen; träumen; wähnen
Englischdream; muse
Esperantorevi; sonĝi
Färöerischdroyma
Finnischuneksia
Französischrêver éveillé; songer
Katalanischsomiar despert; somiejar
Polnischmarzyć
Portugiesischdevanear; fantasiar; sonhar
Rumänischvisa
Saterfriesischdrööme; swaarmje; swäärmje
Spanischsoñar
Thaiฝัน
Ungarischábrándozik
Westfriesischdreame