Information über das Wort aanrijden (Niederländisch → Esperanto: renversi veturile)

Synonyme: omrijden, omverrijden

WortartVerb
Aussprache/ˈanrɛi̯dən/, /ˈanrɛi̯jən/
Trennungaan·rij·den

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) rij aan, rijd aan(ik) reed aan
(jij) rijdt aan(jij) reed aan
(hij) rijdt aan(hij) reed aan
(wij) rijden aan(wij) reden aan
(jullie) rijden aan(jullie) reden aan
(gij) rijdt aan(gij) reedt aan
(zij) rijden aan(zij) reden aan
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) aanrijde(dat ik) aanrede
(dat jij) aanrijde(dat jij) aanrede
(dat hij) aanrijde(dat hij) aanrede
(dat wij) aanrijden(dat wij) aanreden
(dat jullie) aanrijden(dat jullie) aanreden
(dat gij) aanrijdet(dat gij) aanredet
(dat zij) aanrijden(dat zij) aanreden
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
rij aan, rijd aanrijdt aan
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
aanrijdend, aanrijdende(hebben) aangereden

Gebrauchsbeispiele

Van de tweehonderd wolven die sinds 2000 dood zijn aangetroffen, waren er honderdveertig aangereden.

Übersetzungen

Deutschanfahren
Englischrun into
Esperantorenversi veturile
Westfriesischoanride