Information über das Wort trakteren (Niederländisch → Esperanto: regali)

Synonyme: onthalen, vergasten, vrijhouden

WortartVerb
Aussprache/trɑkˈter/
Trennungtrak·te·ren

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) trakteer(ik) trakteerde
(jij) trakteert(jij) trakteerde
(hij) trakteert(hij) trakteerde
(wij) trakteren(wij) trakteerden
(jullie) trakteren(jullie) trakteerden
(gij) trakteert(gij) trakteerdet
(zij) trakteren(zij) trakteerden
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) traktere(dat ik) trakteerde
(dat jij) traktere(dat jij) trakteerde
(dat hij) traktere(dat hij) trakteerde
(dat wij) trakteren(dat wij) trakteerden
(dat jullie) trakteren(dat jullie) trakteerden
(dat gij) trakteret(dat gij) trakteerdet
(dat zij) trakteren(dat zij) trakteerden
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
trakteertrakteert
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
trakterend, trakterende(hebben) getrakteerd

Gebrauchsbeispiele

Maar ik trakteer.
Op een zonovergoten dag in mei werden ze in de boomgaard van landgoed Oostbroek getrakteerd op een uitgebreide lunch.

Übersetzungen

Deutschbewirten; regalieren; traktieren
Englischtreat
Esperantoregali
Französischrégaler
Katalanischobsequiar; regalar
Portugiesischmimosear; obsequiar; regalar
Saterfriesischbewirtje; bewirtje; gastierje; regalierje; traktierje
Spanischagasajar; obsequiar; tratar bien