Information über das Wort lopen (Niederländisch → Esperanto: promeni)

Synonyme: aan de wandel zijn, tippelen, wandelen

WortartVerb
Aussprache/ˈlopə(n)/
Trennunglo·pen

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) loop(ik) liep
(jij) loopt(jij) liep
(hij) loopt(hij) liep
(wij) lopen(wij) liepen
(jullie) lopen(jullie) liepen
(gij) loopt(gij) liept
(zij) lopen(zij) liepen
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) lope(dat ik) liepe
(dat jij) lope(dat jij) liepe
(dat hij) lope(dat hij) liepe
(dat wij) lopen(dat wij) liepen
(dat jullie) lopen(dat jullie) liepen
(dat gij) lopet(dat gij) liepet
(dat zij) lopen(dat zij) liepen
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
looploopt
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
lopend, lopende(hebben/zijn) gelopen

Übersetzungen

Afrikaanswandel
Deutschpromenieren; spazieren
Englischgo for a walk; stroll; take the air
Esperantopromeni
Färöerischspáka
Finnischolla kävelyllä
Französischse promener
Katalanischpassejar
Lateinambulare
Luxemburgischspadséieren
Norwegischspasere
Polnischspacerować
Portugiesischpassear
Rumänischse plimba
Russischгулять; погулять
Saterfriesischkoierje; spazierje
Schwedischpromenera; spatsera
Spanischpasear
Sranankoyri
Thaiสัญญา
Tschechischprocházet se
Ungarischsétál
Westfriesischkuierje