Information über das Wort spellen (Niederländisch → Esperanto: literumi)

WortartVerb

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) spel(ik) spelde
(jij) spelt(jij) spelde
(hij) spelt(hij) spelde
(wij) spellen(wij) spelden
(jullie) spellen(jullie) spelden
(gij) spelt(gij) speldet
(zij) spellen(zij) spelden
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) spelle(dat ik) spelde
(dat jij) spelle(dat jij) spelde
(dat hij) spelle(dat hij) spelde
(dat wij) spellen(dat wij) spelden
(dat jullie) spellen(dat jullie) spelden
(dat gij) spellet(dat gij) speldet
(dat zij) spellen(dat zij) spelden
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
spelspelt
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
spellend, spellende(hebben) gespeld

Übersetzungen

Afrikaansspel
Dänischstave
Deutschbuchstabieren
Englischspell
Esperantoliterumi; ortografii; literi
Isländischstafa
Italienischcompitare
Norwegischstave
Portugiesischsoletrar
Schwedischstava
Spanischdeletrear
Westfriesischstaverje