Information über das Wort verlossen (Niederländisch → Esperanto: liberigi)

Synonyme: afhelpen, bevrijden, loslaten, vrijmaken

WortartVerb
Aussprache/vərˈlɔsə(n)/
Trennungver·los·sen

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) verlos(ik) verloste
(jij) verlost(jij) verloste
(hij) verlost(hij) verloste
(wij) verlossen(wij) verlosten
(jullie) verlossen(jullie) verlosten
(gij) verlost(gij) verlostet
(zij) verlossen(zij) verlosten
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) verlosse(dat ik) verloste
(dat jij) verlosse(dat jij) verloste
(dat hij) verlosse(dat hij) verloste
(dat wij) verlossen(dat wij) verlosten
(dat jullie) verlossen(dat jullie) verlosten
(dat gij) verlosset(dat gij) verlostet
(dat zij) verlossen(dat zij) verlosten
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
verlosverlost
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
verlossend, verlossende(hebben) verlost

Gebrauchsbeispiele

Uw zaken moeten wachten, tenzij u gekomen bent om mij van mijn pijn te verlossen.

Übersetzungen

Albanischçliroj
Dänischfrigive
Deutschbefreien; entledigen; erledigen; freilassen; freimachen
Englischrelease; free
Esperantoliberigi
Färöerischbjarga; fría
Französischdélivrer; libérer; réformer; relâcher
Italienischliberare
Lateinliberare
Papiamentolibra
Schwedischbefria; fria
Spanischlibertar; poner en libertad
Thaiปล่อย
Westfriesischbefrije; ferlosse; frijlitte