Information über das Wort aantrekken (Niederländisch → Esperanto: allogi)

Synonyme: aanlokken, bekoren, toelachen, trekken, verlekkeren

WortartVerb
Aussprache/ˈantrɛkə(n)/
Trennungaan·trek·ken

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) trek aan(ik) trok aan
(jij) trekt aan(jij) trok aan
(hij) trekt aan(hij) trok aan
(wij) trekken aan(wij) trokken aan
(jullie) trekken aan(jullie) trokken aan
(gij) trekt aan(gij) trokt aan
(zij) trekken aan(zij) trokken aan
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) aantrekke(dat ik) aantrokke
(dat jij) aantrekke(dat jij) aantrokke
(dat hij) aantrekke(dat hij) aantrokke
(dat wij) aantrekken(dat wij) aantrokken
(dat jullie) aantrekken(dat jullie) aantrokken
(dat gij) aantrekket(dat gij) aantrokket
(dat zij) aantrekken(dat zij) aantrokken
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
aantrekkend, aantrekkende(hebben) aangetrokken

Übersetzungen

Englischattract; draw
Esperantoallogi
Französischallécher; appâter; solliciter
Italienischattrarre
Katalanischatreure; cautivar; seduir
Papiamentoatraé
Rumänischatrage
Spanischatraer; cautivar; seducir
Thaiต่อ
Ungarischcsábít
Westfriesischferlokje