Information über das Wort bekoelen (Niederländisch → Esperanto: kvietiĝi)

Synonyme: bedaren, kalmeren, luwen, tot rust komen, uitrazen, uitwoeden, verstillen

WortartVerb
Aussprache/bəˈkulə(n)/
Trennungbe·koe·len

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) bekoel(ik) bekoelde
(jij) bekoelt(jij) bekoelde
(hij) bekoelt(hij) bekoelde
(wij) bekoelen(wij) bekoelden
(jullie) bekoelen(jullie) bekoelden
(gij) bekoelt(gij) bekoeldet
(zij) bekoelen(zij) bekoelden
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) bekoele(dat ik) bekoelde
(dat jij) bekoele(dat jij) bekoelde
(dat hij) bekoele(dat hij) bekoelde
(dat wij) bekoelen(dat wij) bekoelden
(dat jullie) bekoelen(dat jullie) bekoelden
(dat gij) bekoelet(dat gij) bekoeldet
(dat zij) bekoelen(dat zij) bekoelden
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
bekoelbekoelt
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
bekoelend, bekoelende(zijn) bekoeld

Gebrauchsbeispiele

Toen hij door de koude gang liep, bekoelde zijn woede echter en ten slotte stond hij stil om na te denken.

Übersetzungen

Deutschsich beruhigen; sich besänftigen; sich legen; nachlassen
Englischsubside; quiet down; quiet; quieten
Esperantokvietiĝi
Griechischκαταργούμαι; κοπάζω; μειώνομαι
Spanischcalmarse; sosegarse