Information über das Wort samensmelten (Niederländisch → Esperanto: kunfandi)

Synonym: dichtsmelten

WortartVerb

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) smelt samen(ik) smolt samen
(jij) smelt samen(jij) smolt samen
(hij) smelt samen(hij) smolt samen
(wij) smelten samen(wij) smolten samen
(jullie) smelten samen(jullie) smolten samen
(gij) smelt samen(gij) smolt samen
(zij) smelten samen(zij) smolten samen
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) samensmelte(dat ik) samensmolte
(dat jij) samensmelte(dat jij) samensmolte
(dat hij) samensmelte(dat hij) samensmolte
(dat wij) samensmelten(dat wij) samensmolten
(dat jullie) samensmelten(dat jullie) samensmolten
(dat gij) samensmeltet(dat gij) samensmoltet
(dat zij) samensmelten(dat zij) samensmolten
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
smelt samensmelt samen
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
samensmeltend, samensmeltende(hebben) samengesmolten

Übersetzungen

Deutschverschmelzen; zusammenschmelzen
Esperantokunfandi
Portugiesischfundir