Information über das Wort raadplegen (Niederländisch → Esperanto: konsulti)

Synonym: consulteren

WortartVerb
Aussprache/ˈratpleɣə(n)/
Trennungraad·ple·gen

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) raadpleeg(ik) raadpleegde
(jij) raadpleegt(jij) raadpleegde
(hij) raadpleegt(hij) raadpleegde
(wij) raadplegen(wij) raadpleegden
(jullie) raadplegen(jullie) raadpleegden
(gij) raadpleegt(gij) raadpleegdet
(zij) raadplegen(zij) raadpleegden
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) raadplege(dat ik) raadpleegde
(dat jij) raadplege(dat jij) raadpleegde
(dat hij) raadplege(dat hij) raadpleegde
(dat wij) raadplegen(dat wij) raadpleegden
(dat jullie) raadplegen(dat jullie) raadpleegden
(dat gij) raadpleget(dat gij) raadpleegdet
(dat zij) raadplegen(dat zij) raadpleegden
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
raadpleegraadpleegt
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
raadplegend, raadplegende(hebben) geraadpleegd

Gebrauchsbeispiele

En mocht je er niet uit komen, aarzel dan niet juffrouw Blok te raaplegen.
Hij stelde voor een priester te raadplegen.

Übersetzungen

Afrikaansraadpleeg
Deutschbefragen; konsultieren; nachschlagen; zu Rate ziehen; um Rat fragen; nachsehen
Englischconsult
Esperantokonsulti
Französischconsulter
Katalanischconsultar
Papiamentokonsultá
Portugiesischconsultar
Saterfriesischätterslo; befräigje; konsultierje
Schwedischkonsultera; rådfråga
Spanischconsultar
Westfriesischkonsultearje; rieplachtsje